Kinderfysiotherapie is een erkend specialisme binnen de fysiotherapie. De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd op het gebied van de motoriek van kinderen van nul tot achttien jaar, en is in staat om een deskundig oordeel te geven over de problematiek van het bewegend functioneren van het kind. De meeste kinderen ontwikkelen hun zintuigen en motoriek “vanzelf”. Bij sommige kinderen is ondersteuning gewenst, hetzij omdat ze gewoon meer oefening nodig hebben, hetzij omdat ze met een beperking zo goed mogelijk uit de voeten moeten kunnen.
Kinderfysiotherapie kan deze kinderen helpen zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Uiteraard vragen kinderen om een eigen benaderingswijze, aangepast aan het specifieke ontwikkelingsprofiel van het kind. Veel meer dan bij volwassenen heeft men te maken met een voortdurende verandering op basis van groei en ontwikkeling. Tijdens de kinderfysiotherapeutische behandeling speelt dit een centrale rol. Verder onderscheidt de doelgroep zich door het feit dat ouders/verzorgers, en indien noodzakelijk ook anderen zoals bijvoorbeeld leerkrachten, worden betrokken bij het behandelproces.
Behandeling
De behandeling is erop gericht de motorische ontwikkelingsmogelijkheden van een kind te vergroten zodat het kind beter functioneert in zijn omgeving. Functionele aspecten spelen daarom een belangrijke rol. Het oefenmateriaal is erop gericht plezier te hebben in bewegen en bepaalde motorische functies te “oefenen”. Bij baby’s bestaat de behandeling voor een groot deel uit hantering- en speladviezen aan de ouders. De duur van de behandeling kan sterk verschillen. Soms is een advies voldoende zoals een houding- of sportadvies. Bij chronische klachten of ontwikkelingsgerelateerde aandoeningen duurt de behandeling langere tijd.
Indicaties
De groep kinderen die een kinderfysiotherapeut begeleidt, kan in 3 hoofdgroepen worden verdeeld: Baby's, Peuters en Schoolgaande kinderen 4-18 jaar. Hierbij een aantal voorbeelden per hoofdgroep.
Baby’s
- Een lage spierspanning of juist overstrekken
- Voorkeurshouding van het lichaam naar 1 kant toe
- Afplatting van de schedel aan één zijde of plat achterhoofd
- Eenzijdig bewegen
- Vertraagde motorische ontwikkeling
- Huilbaby
- Billenschuiver
- Orthopedische klachten
- Neurologische aandoeningen en syndromen
- Te vroeg geboren kinderen (prematuur of dysmatuur kind)
- Erbse parese ten gevolge van de bevalling
Voorkeurshouding bij zuigelingen en afplatting van het hoofd
Voorkeurshouding op zuigelingenleeftijd komt de laatste 15 jaar zeer frequent voor. Dit houdt verband met het advies om jonge baby’s op de rug te laten slapen (i.v.m. de veiligheid). Als een baby een voorkeurshouding heeft houdt hij/zij het hoofd bijna altijd naar één kant gedraaid. Een voorkeurshouding kan de ontwikkeling van een baby nadelig ontwikkelen. Omdat de schedel van een baby tijdens de eerste levensmaanden van nature zacht is, kan het hoofd aan één kant afplatten en daardoor scheefgroeien. Een afplatting van de schedel wordt ook wel plagiocefalie (= scheve afplatting) of brachiocefalie (= plat achterhoofd) genoemd. Een mogelijkheid om de ernst van de afplatting te meten is de plagiocephalometrie (een meetinstrument om de mate van scheefheid van het hoofdje objectief vast te stellen).
Peuters
- Uw kind moeite heeft met grof motorische vaardigheden
- Onhandigheid (dyspraxie), uw kind valt veel
- Voorzichtig en terughoudend is met bewegen en zich moeilijk laat uitlokken
- Trage motorische ontwikkeling
- Opvallende motoriek: tenenloper, sterk naar binnen lopen met de voeten
- Ademhalingsproblemen
- Orthopedische problemen
- Mentale retardatie (achterstand in de verstandelijke ontwikkeling)
- Sensorische verwerkingsproblemen
- Contact met leeftijdsgenoten verloopt moeizaam
- Kinderen met een handicap o.a op basis van hersenbeschadiging, spina bifida, plexus leasie, spierziekte en syndromen
De peuter leert lopen, klimmen, springen en rennen. Uw peuter doet het liefst u in alles na en is volop in de weer. Hij/zij wil graag alles zelf doen en wordt steeds zelfstandiger. Alles gaat met vallen en opstaan en vergt veel behendigheid, coördinatie en spierkracht. Bij sommige kinderen lukt dit allemaal nog niet zo goed en dan kan er sprake zijn van een trage ontwikkeling. U merkt dan dat uw kind moeite heeft met het zelfstandig worden, het lopen, rennen, springen, klimmen en klauteren. Peuters kunnen, afgezien van ernstige aandoeningen, vaardigheden passend bij hun leeftijd niet of niet goed genoeg beheersen, of prikkels van buitenaf moeilijk verwerken. Dit kan hen beperken in spel en contact met leeftijdsgenootjes. Peuters kunnen eigenlijk alleen spelenderwijs oefenen: zij doen vooral wat ze zelf willen. Meestal komen peuters met een ouder in de praktijk. De kunst tijdens de behandeling is om spelenderwijs die dingen over te dragen die we ze graag willen leren zo dat het ook thuis in het dagelijks ritme “geoefend” kan worden. Plezier in bewegen staat hierbij centraal.
Schoolkinderen
Grove motoriek:
- Niet kunnen meekomen in de gymles en/of bij buiten spelen
- Houterig en stijf bewegen
- Sappe houding, moeite met langere tijd rechtop zitten
- Opvallend looppatroon
- Veel vallen en/of struikelen
- Onrustig, veel bewegen
Fijne motoriek:
- Geen duidelijke handvoorkeur bij teken-/schrijftaken
- Schokkerige, niet vloeiende bewegingen
- Onvoldoende leesbaar handschrift, schrijfproblemen
- Niet goed kunnen knippen, plakken en/of bouwen
- Veel kleine ongelukjes zoals dingen omstoten, voorwerpen laten vallen
- Tempo niet kunnen bijhouden bij schrijftaken
Daarnaast:
- Ruimtelijke oriëntatie problematiek
- Problemen met het lichaamsbesef
- Development Coördination Disorder/dyspraxie sensorische integratieproblemen
- ADD, ADHD en NLD
- Jeugdreuma
- Mentale retardatie
- Cerebrale parese
- Sportletsels
- Ademhalingsproblemen, astma, bronchitis, CARA
- Orthopedische aandoeningen
- Houdingsproblemen
- Lichamelijke spanningsklachten als hoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid zonder medische oorzaak
- Pijnklachten in spieren en/of gewrichten
Schoolkinderen kunnen motorisch onhandig zijn of houterig bewegen, vaak hun evenwicht verliezen en veel uit hun handen laten vallen. Ze kunnen angstig zijn om te bewegen of een slechte houding hebben. Een kind kan veel moeite hebben met stilzitten, schrijven of met het tempo van de klas bijhouden. Soms maakt een kind veel bij-bewegingen of lijkt het achter in zijn motorische ontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenoten. Bewegingsproblemen kunnen veel invloed hebben op het welbevinden van een kind en het functioneren in een groep. Kinderen van deze leeftijd zijn zich vaak bewust van het feit dat ze anders bewegen of meer moeite hebben met hun motoriek dan hun leeftijdsgenoten. Dit kan ook sociaal-emotionele problemen met zich meebrengen.
De behandeling is gericht op de hulpvraag van het kind en zijn omgeving (ouders, leraar) en altijd in overleg met degenen die bij de hulpvraag betrokken zijn. Door het oefenen van motorische vaardigheden krijgt het kind meer zelfvertrouwen. Het doel is dat het kind beter functioneert in zijn fysieke en sociale omgeving. Ook kunnen er tips worden gegeven en sport-, spel- en oefenadviezen.
Link: KNGF Kinderfysiotherapie